En konnen wy dit selve noch niet
wel sonder traenen releveren
(bijgewerkt 3 juli 2025)
Stamvader Dominicus Winsemius, ziekentrooster en tuchthuispredikant te Amsterdam, keek in 1630 terug. “Ende overmidts wy onsen Heer Vader noyt met bekende ooghen hebben aengheschout/ ende de Jongste van acht Sonen/ ende alleen overghebleven syn/ ende nae onsen Heer Vaeders naeme ghenoemt” kon hij zijn levensverhaal nog niet goed zonder tranen vertellen.
Dit familieboek-in-permanente-wording beoogt een beeld te schetsen van de wortels van het geslacht Winsemius. Het bouwt voort op het werk van Pake Pieter Winsemius (1883-1973), die eerder de afstamming onderzocht in “De slachten Winsemius” (1962) en deels tot leven bracht in “Deiboek fan Albertus Winsemius” (1972). Het is vooral ook gebaseerd op het verdere zoekwerk van zijn zoons Jan (1908-1994) en Albert (1910-1996).
In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw hebben zij zich ingegraven in de vroegste geschiedenis van onze familie. Oom Jan concentreerde zich op de terp in Westerhitzum, waar in de zestiende eeuw de verste wortels zichtbaar waren. Mijn vader systematiseerde en completeerde de stamboom en verzamelde “sterke verhalen”. Zij konden er beiden uren over vertellen.
Het boekje bouwt voort op eerdere teksten, die mijn vader schreef rond 1966 en die ik zoveel mogelijk onaangetast heb gelaten. Mijn vader probeerde steeds de voorzaten te plaatsen in het beeld van hun tijd. Hij haalde daarbij vaak oude teksten aan; wie hiermee moeite heeft, wordt aangeraden deze hardop te lezen.
Ik heb zijn lijn doorgetrokken en de beschikbare teksten aangevuld met inbreng uit vele hoeken. Naarmate ik meer verzamelde, werd duidelijk dat deze tekst nooit ‘af’ is. Steeds weet doken nieuwe verhalen op die extra kleur gaven aan. Ik heb in de lijn van mijn vader een streep getrokken bij vijftig jaar: wat ouder is wortd meegenomen; wat recenter is valt eigenlijk buiten de boot, maar wordt soms toegelaten omdat het zo leuk is.
Het levensverhaal van Dominicus Winsemius en zijn voorouders is nog steeds niet compleet. Het bevat speculaties en ongetwijfeld onjuistheden. Het is daarom – in de geest van Pake Pieter en zijn zoons – opgedragen aan volgende generaties. Hwa’t woartels hat, hat takomst, zeggen de Friezen: wie wortels heeft, heeft toekomst.
Pieter Winsemius